Personage:
Gaëlle Jeuris was tien jaar toen drie gangsters haar en haar familie acht dagen gegijzeld hielden bij Tilff in Luik. De vader was bankdirecteur en de gangsters waren uit op de sleutel van de bank.
Gijzeling in Tilff
Tussen 16 en 22 september 1989 gijzelde de Franse topcrimineel Philippe Delaire en twee handlangers een Luikse bankdirecteur, zijn vrouw en hun twee kinderen. De gijzeling van acht dagen in het Luikse Tilff was een homejacking avant la lettre. Ze kwam in de geschiedenisboeken terecht als de langste gijzeling ooit in België.
De gijzelnemers eisten dat de bankdirecteur op maandagochtend de bankkluizen voor hen zou openen zodat ze aan de haal konden met honderd miljoen Belgische frank, tweeënhalf miljoen euro. In de nacht van zondag op maandag ontsnapte de bankdirecteur via het dakraam van zijn slaapkamer en waarschuwde hij de politie. Tijdens het eerste contact tussen politie en gijzelnemers, werd meteen duidelijk dat het menens was. De gangsters lieten weten dat ze niets te verliezen hadden, behalve een kilo explosieven en twee granaten. De agressieve toon was gezet, de onderhandelingen verliepen bijzonder moeizaam. De hele buurt werd hermetisch afgesloten, supermarkten, scholen, kerken… het leven in Tilff werd even stopgezet.
Op vrijdag kwamen Delaire en commissaris Jacques Leonard tot een compromis: een vluchtauto en dertig miljoen Belgische frank, zevenhonderdvijftigduizend euro. Zoals afgesproken lieten ze het jongste kind vrij in ruil voor de eerste schijf van vijftien miljoen en daarna ruilden ze het tweede kind in voor de tweede schijf. Na de overhandiging van het geld moesten de gangsters weg zien te raken. Omdat de politie niet zou kunnen onderscheiden wie de gangsters waren en wie de vrouw des huizes, kwamen ze naar buiten met een dekentje over hun hoofd en gingen ze er met het geld en de vrouw als gijzelaar vandoor in de vluchtwagen. De politie speelde ze even kwijt in Luik maar vond hen daarna terug in een van de torens van Droixhe, het hoogste gebouw van de stad. De vrouw hadden ze ondertussen ergens in Herstal vrijgelaten. Toen Delaire er niet in slaagde om langs de trappenhal te vluchten, schoot hij zich een kogel door het hoofd. Zijn handlangers zaten op dat moment op het dak met allerhande wapens en een granaat. Na verloop van tijd waren ze bereid zich over te geven, alleen hadden ze de pin al uit de granaat getrokken en moesten ze die dus ergens tot ontploffing laten komen. Op aangeven van de politie gooiden ze die zo ver mogelijk weg. Als bij wonder ontplofte ze niet, het mechanisme van de granaat was stuk geraakt doordat de criminelen de pin er in de loop van de week te vaak uitgetrokken en weer in gestopt hadden.
Om te voorkomen dat de geldsom die ze gekregen hadden opnieuw bij de bank zou komen, strooiden de twee handlangers van Delaire alle bankbriefjes van het dak naar beneden. De toeschouwers van het spektakel graaiden enthousiast naar het geld, dat zelfs tot over de Maas waaide. De dag nadien zaten zelfs mensen op bootjes in de rivier om tussen de rotsblokken naar de biljetten te zoeken. Acht miljoen Belgische frank is op die manier spoorloos verdwenen. Jammer genoeg voor de vinders was dat geld gemerkt en was het geen stuiver meer waard. Omstreeks 1u15 haalde de politie het criminelenduo naar beneden. Onder luid gejouw van het aanwezige volk werden ze aangehouden. Het gezin van de bankdirecteur was fysiek ongedeerd en werd een dag later herenigd.