Personage:
Dokter Georges Primo was de eerste die in België succesvol een harttransplantatie uitvoerde. Een primeur die heel wat teweeg bracht.
Eerste harttransplantatie in België
De grondleggers van menselijke harttransplantaties zijn de Amerikaanse dokters Lower en Shumway van de Universiteit van Stanford. Hun eerste proeven voor harttransplantaties, eind jaren vijftig, voerden ze uit op honden. Ze wisselden de harten van twee honden van ongeveer hetzelfde kaliber om meer te weten te komen over de impact van de ingreep. Het leidde tot weefselonderzoeken met boeiende resultaten. Voor het eerst in de medische wereld, kwam men meer te weten over de afstoting van een vreemd hart. Op een reeks van acht honden, ontwaakten er vijf na de ingreep. Zo’n twee à drie weken later kregen de dieren een hartstilstand omdat hun lichaam het vreemde orgaan afstootte.
In 1964 opende dokter James Hardy het pad naar harttransplantaties bij de mens door de implantatie van een chimpanseehart bij een mens. Na een paar uur al werd het hart afgestoten en stierf de patiënt. Op 3 september 1967 voerde dokter Christian Barnard, ooit een leerling van de befaamde Shumway, de eerste menselijke harttransplantatie uit in het Groote Schuurziekenhuis in Kaapstad. Samen met zijn team verwierf de dokter wereldfaam voor de geslaagde transplantatie bij de Poolse Louis Washansky. Voor het eerst sinds mensenheugenis overleefde iemand een harttransplantatie. De dokter had de immuniteit van de patiënt zodanig afgezwakt dat het lichaam niet sterk genoeg was om het hart af te stoten. Helaas met als gevolg dat de lichte longontsteking die de patiënt opliep, hem achttien dagen na de operatie fataal werd. Dokter Shumway, om ethische redenen door zijn leerling Barnard ingehaald, voerde in januari 1968 pas zijn eerste harttransplantatie op de mens uit. Ondanks het wisselende succes werd hij al snel gevolgd door verschillende teams uit de hele wereld: alleen al in 1968 werden in zeventien centra honderdentwee transplantaties verricht. Het team van professor Christian Cabrol voerde even later in Parijs de eerste Europese harttransplantatie uit. België volgde pas in 1973 toen professor Georges Primo de doodzieke Anderlechtse huisvrouw Hortense Vrancken van een nieuw hart voorzag. Na zes maanden overleed de vrouw aan een infectie als gevolg van haar verlaagde immuniteit.
Hoewel de transplantaties vaak succesvol waren slaagden chirurgen wereldwijd er niet in om de patiënt nog lange tijd na de behandeling in leven te houden. De ontgoochelende resultaten zouden blijven duren zolang er geen medicijn gevonden werd dat het afstoten van het hart beter kon tegengaan. Tussen 1968 en 1975 legde de universiteit van Stanford toch betere cijfers voor: bij 92 patiënten slaagden ze erin om de overlevingskans van patiënten die een harttransplantatie ondergingen, met twintig procent te verhogen. Door een betere selectie van ‘ontvangerpatiënten’ en een betere opvolging na de ingreep, steeg dit percentage tussen 1975 en 1981 zelfs tot veertig procent. De introductie van het langverwachte antiafstotingsmedicijn kwam er in 1980 met ciclosporine.Dankzij dit medicijn startte het transplantatieprogramma onder impuls van dokter Primo weer op. Met zijn succesvolle operaties aan het academische Erasmusziekenhuis in Brussel, stimuleert hij tal van andere Belgische chirurgen zijn voorbeeld te volgen. Vandaag worden harttransplantaties uitgevoerd in nagenoeg alle universitaire ziekenhuizen van ons land. Hoewel de techniek nu helemaal op punt staat, worden er toch steeds minder harttransplantaties uitgevoerd dan vroeger. Ondertussen zijn er meer en betere medicijnen op de markt die een transplantatie vermijden. In 1991 stond de teller in België op 130, in 2011 was dat al de helft minder. Ondertussen krijgt bijna wekelijks iemand in België een donorhart.