http://nooitmeerdezelfde.be/wp-content/uploads/2013/08/tijdlijn_MARCINELLE_opt1.jpg
"De mijne was er nooit bij. Nooit." Bertha Timmermans

Personage:

Bertha Timmermans uit Keerbergen verloor haar eerste man in Marcinelle. Ze was 27 jaar en bleef achter met drie kinderen. Drie weken wachtte ze tevergeefs aan de poort van de mijn op nieuws.

http://www.nooitmeerdezelfde.be/wp-content/uploads/2013/08/Nooit-meer-dezelfde_aflevering-1_MARCINELLE1.jpg

De mijnramp van Marcinelle

In het begin van de jaren vijftig draaide de mijn Bois du Cazier in het Henegouwse Marcinelle vlakbij Charleroi op volle toeren. Veel Italiaanse gastarbeiders en enkele Vlamingen trotseerden dagelijks het harde werk in de mijnen.

8 augustus 1956. Die ochtend daalden 275 mijnwerkers af in de mijn. Om tien over acht vond de catastrofe in de mijnschachten plaats. Onder andere door toedoen van een menselijke fout van de mijnwerker Antonio Ianetta raakte een volgeladen kolenwagen van zijn traject af waarbij het een balk losrukte. De balk viel naar beneden en trof de telefoonlijn, twee hoogspanningskabels en de olie- en persdrukleiding. Bijna onmiddellijk brak er brand uit onder de grond. Door het ventilatiesysteem verspreidden giftige gassen zich over de andere mijnschachten. Binnen het uur was alle communicatie tussen boven- en ondergrond totaal onmogelijk.

De grootste mijnramp in de Belgische geschiedenis kreeg stilaan vorm. De mijnwerkers van de Bois du Cazier zaten als ratten in de val. Er werd meteen een reddingsactie op poten gezet die slechts een aantal kompels levend naar boven haalde. In totaal kwamen 262 mensen om het leven waarvan 136 Italiaanse gastarbeiders. In totaal stierven er mensen van twaalf verschillende nationaliteiten. De reddingsactie duurde nog tot 22 augustus. Op die dag werd de laatste tunnel verkend. Toen het reddingsteam vanuit een diepte van 1035 meter terug bovengronds kwam, was de boodschap duidelijk: ‘Tutti cadaveri’, allemaal lijken.

Een van de ware oorzaken van de ramp was de verouderde infrastructuur van de mijn. Het hydraulisch systeem werkte nog op olie in plaats van op water en de mijnschachten en tussendeuren waren stuk voor stuk uit hout gemaakt in plaats van uit staal. Desondanks voldeed de mijn aan de veiligheidsnormen die toen voorgeschreven werden.

De ramp betekende meteen ook het einde van de immigratiegolf van Italianen naar België. Het werk in de mijn werd hervat, zij het op een heel laag pitje. Ook door toedoen van de opkomst van olie en gas als alternatieve energiebronnen en de concurrentie van goed- koper geïmporteerde steenkool, kwamen de mijnen in een crisis terecht. In december 1967 gingen de schachtdeuren van de Bois du Cazier onherroepelijk dicht. De andere mijnen volgden.

Op 1 juli 2012 werden de vier Waalse steenkoolsites door de Unesco erkend als cultureel werelderfgoed. Le Grand-Hornu, Blegny, Bois- du-Luc en de Bois du Cazier werden geselecteerd omwille van de kwaliteit, de diversiteit en de rijkdom aan getuigenissen die zij bieden. De Bois du Cazier doet nu dienst als museum en herdenkingsplaats.