http://www.nooitmeerdezelfde.be/wp-content/uploads/2013/08/7b.jpg
"Ik heb dat dorp langzaam zien leeglopen, een spookdorp." Walter Scheerlinck

Personage:

Walter Scheerlinck was als schatter werkzaam bij de stad Antwerpen. Tien jaar van zijn leven bracht hij door in Lillo dat hij langzaam zag verdwijnen.

http://www.nooitmeerdezelfde.be/wp-content/uploads/2013/08/Nooit-meer-dezelfde_aflevering-7_LILLO.jpg

Dorpsonteigeningen Antwerpse haven

In het kader van de bouw van de Antwerpse haven onteigende de Belgische staat voor de Tweede Wereldoorlog de dorpen Oosterweel, Oorderen en Wilmarsdonk. Na de oorlog werd er een tienjarig plan opgesteld om ook de naburige polderdorpen Lillo, Berendrecht en Zandvliet op te kopen. In het begin van de jaren zestig werden deze dorpen op de rechter Scheldeoever van de kaart geveegd in het belang van een welvarendere Belgische economie.

Lillo was tot voor de onteigeningen een idyllische plaats waar de Schelde bijna zee werd, een trekpleister voor talloze Antwerpenaren die op zondag de stad ontvluchtten. Het dorp waar iedereen elkaar kende, werd in 1964 een dorp zonder toekomst. De baggerschepen zouden een kanaal door Lillo trekken en de overige gronden verhogen zodat er grote hectares industrieterrein konden ontstaan. De Lillonaars mochten dan wel achter de uitbouw van de haven staan, de manier waarop de stad de onteigeningen aanpakte kregen ze niet verkropt. Sommige boeren kregen pas een maand voordien te horen dat ze hun huis en vruchtbare poldergrond moesten achterlaten voor een nieuwe, onbekende toekomst. Er werd een geweldloos actiecomité opgericht onder leiding van een Antwerps gemeenteraadslid. Het comité richtte zich tegen het Antwerpse stadsbestuur en verweet hen onvoldoende voorzorgsmaatregelen getroffen te hebben. Zo kon bijna niemand in de zoektocht naar een nieuwe woning terecht bij de stad voor steun. De Lillonaars waren dus grotendeels op zichzelf aangewezen om nieuw onderdak te vinden. Bovendien stegen de huur- en aankoopprijzen van de huizen als gevolg van de grote vraag. Daarnaast klaagden de actievoerders ook de vooropgestelde onteigeningscriteria aan. De criteria, die de waarde van een huis, boerderij of bedrijfje bepaalden, dateerden immers uit de jaren vijftig. Deels door die verouderde criteria waren de onteigeningsvergoedingen vaak te klein om een nieuw leven mee op te bouwen buiten de polderdorpen.

Hoewel de actievoerders wisten dat er geen weg meer terug was, brachten ze de massale dorpsonteigeningen onder de aandacht van het Vlaamse volk. Een zwarte vlag wapperde aan elk huis en allerlei slogans waren te lezen achter de ramen van de onteigende huizen. ‘Indien de stad betaalt zoals het hoort, is ieder Lillonaar akkoord’ en ‘Wat wij hebben vergaard en gespaard wordt ons ontnomen en wij worden verjaagd’, waren maar twee van de talrijke leuzen. Vooral de vele bejaarden uit het dichtbevolkte Lillo waren radeloos: ‘Wij ouden van dagen hebben het meeste te klagen. Helaas kunnen wij geen kosten meer doen van ons karig ouderdomspensioen. Wij hadden zo graag hier gebleven, maar God, dat is ons niet gegeven.’ Zelfs de huurprijzen van de huisjes die door de Antwerpse huismaatschappij aangeboden werden, waren voor hen te hoog. Toen het tijd was om te verhuizen klopten dan ook velen aan bij familie en vrienden voor tijdelijk onderdak.

In 1964 begonnen de eerste graafmachines gigantische hectares vruchtbare grond om te woelen. Mensen ontdeden hun huizen nog van allerhande bruikbare materialen en trokken een na een weg, in de kom van de gemeente verdween het ene huis na het andere. Het eens zo groene Lillo werd met de grond gelijk gemaakt en uiteindelijk opgespoten tot een egaal industrieterrein. Het verleden van het dorp werd de toekomst van de Antwerpse haven. De baggermolens groeven sneller dan de wieken van de geklasseerde windmolen van Lillo draaiden. Samen met Lillo Fort is de molen het enige overlevende bouwwerk dankzij een reconstructie langs de Scheldelaan.

De Vlaamse Regering keurde op 30 april 2013 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) voor het havengebied Antwerpen definitief goed. Met die beslissing legde de regering de nieuwe grenzen vast waarbinnen de haven zich in de toekomst verder zal ontwikkelen. Sinds 17 juni 2013 zijn het GRUP en de onteigeningsplannen officieel van kracht waardoor de Vlaamse Overheid kan overgaan tot de onteigening van Doel en de ruimere polder. De plannen beslaan een gebeid van om en bij 1600 hectare voor de verdere aanbouw van de haven, de aanleg van natuurcompensaties en de uitbouw van duurzame landbouw.